Karen Foxlee, auteur van Lenny's Book of Everything, signeert haar boek
  • au·teur
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘schepper, schrijver’ voor het eerst aangetroffen in 1552 [1]
  • Afgeleid van het Latijns zelfstandig naamwoord auctor (schrijver) met het achtervoegsel -eur [2].
enkelvoud meervoud
naamwoord auteur auteurs
verkleinwoord auteurtje auteurtjes

de auteurm

  1. (beroep) persoon die aan de basis staat van een origineel geschreven werk
    • De auteur signeert zijn boeken in die boekenwinkel. 
     Dank aan de auteurs en uitgevers die overname toestonden (zie voor bijzonderheden 'Bronnen' aan het einde van het boek). De oorspronkelijke spelling hiervan is zoveel mogelijk gehandhaafd. Van enkele stukken bleken, tot onze spijt, auteur en uitgever niet te achterhalen.[3]
99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]


  • au·teur
  • Ontwikkeld uit Oudfrans auctur "schrijver", autor "degene die de bron van iets is", ontleend aan geleerden Latijn auctor "schepper [m.n. God]", "aanstichter", "adviseur" [1]
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  auteur     l'auteur     auteurs     les auteurs  

auteur m

  1. (kunst) (letterkunde) auteur, schepper
  2. aanstichter, initiatiefnemer, de verantwoordelijke van iets
  3. (misdaad) dader
    «« Les victimes et les témoins sont actuellement interrogés », a assuré la police de Düsseldorf samedi matin, ajoutant que « la police est actuellement à la recherche de l’auteur ».»[2]
    “De slachtoffers en getuigen worden momenteel ondervraagd”, zei de politie van Düsseldorf zaterdagochtend, eraan toevoegend dat ‘de politie momenteel op zoek is naar de dader’.
  1. auteur (Etymologie) in: Le Trésor de la Langue Française informatisé (1971-1994)   op de website cnrtl.fr  .
  2.   Weblink bron “Allemagne : ce que l’on sait de l’attaque au couteau qui a fait trois morts et cinq blessés graves” (24 augustus 2024) op www.leparisien.fr