asbak
IPA: /ˈɑzbɑk/
- as·bak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | asbak | asbakken |
verkleinwoord | asbakje | asbakjes |
de asbak m
- opvangbak voor as en peuken van sigaretten en sigaren
- Vroeger waren er in de treinen en bussen asbakken aanwezig want in trein en bus mocht je gewoon roken.
- Hockney houdt zijn sigaret omhoog, de askegel valt op de grond. ‘Heeft iemand een asbak voor David?’ [1]
- ▸ Ik drukte mijn sigaret uit in de bloempot die ons tot asbak had gediend. Hij deed hetzelfde en sprong overeind om zich over mijn bagage te ontfermen.[2]
- (Zuid-Nederland) assenbak
1. opvangbak
|
|
- Het woord asbak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "asbak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ de Volkskrant John Schoorl25 februari 2019 81-jarige kunstenaar David Hockney woont in Los Angeles met zijn entourage en komt de dag door met heel veel sigaretten, maar zonder alcohol
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 13
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
asbak
- Het is een van de Indonesische woorden van Nederlandse oorsprong.