sigaren
- si·ga·ren
de sigaren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord sigaar
- Het woord sigaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- si·ga·ren
Naar frequentie | 14815 |
---|
sigaren
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van sigar
- si·ga·ren
sigaren
- nominatief bepaald mannelijk enkelvoud van sigar