Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·ron·den
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
afronden
rondde af
afgerond
zwak -d volledig

Werkwoord

afronden

  1. overgankelijk (statistiek) (economie) het vervangen van een getal met te veel decimalen door het meest dichtbije getal met het gewenste aantal decimalen
    • Het getal 12,5467 kan op één decimaal afgerond worden tot 12,5, maar daarbij wordt wel een afrondfout gemaakt die een uniforme verdeling heeft. 
    • In de winkel ronde men te prijzen af tot veelvouden van 5 cent. 
    • De belastingdienst rondt bedragen af tot veelvouden van 1 euro. 
     Als we met drieduizend of meer waren, zoals op deze voorzomerse dag, deelde de politie de burgerlijke pers mee dat we met tweeduizend waren, wat de journalisten naar beneden toe afrondden zodat drieduizend mensen op straat er een paar honderd in de kolommen werden.[1]
  2. overgankelijk vervolmaken, afmaken, voltooien, afsluiten, completeren, complementeren
    • Hij heeft zijn studie nog niet afgerond. 
  3. overgankelijk scherpe hoeken rond maken
    • De hoeken van de tafel zijn nog niet afgerond. 
     Deze 23-jarige Israëli had net zijn driejarige militaire dienstplicht afgerond.[2]
  4. iets vervolledigen, iets afmaken
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
  • [1]: naar boven afronden
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus, ISBN 9789044633535
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be