vervolmaken
- Geluid: vervolmaken (hulp, bestand)
- ver·vol·ma·ken
- afgeleid van volmaken met het voorvoegsel ver- (het verschil tussen volmaken en vervolmaken is wel erg subtiel)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
vervolmaken |
vervolmaakte |
vervolmaakt |
zwak -t | volledig |
vervolmaken [1]
- overgankelijk geheel afmaken, perfect maken
1. meer volmaakt maken
- Het woord vervolmaken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vervolmaken" herkend door:
85 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be