ablaut
- Geluid: ablaut (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɑblɑut / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈɑp.lʌʊ̯t/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈɑp.lɔʊ̯t/
- (Limburg): /ˈɑb.laʊ̯t/
- ab·laut
de ablaut m
- (taalkunde) de op het Indo-Europees teruggaande regelmatige afwisseling van bepaalde wortelklinkers in etymologisch verwante woorden en woorddelen, die niet door de klankomgeving wordt bepaald
- De Nederlandse sterke werkwoorden vertonen klinkerafwisselingen die teruggaan op de Indo-Europese ablaut.
1. regelmatige, grammaticaal bepaalde klinkerwisseling
- Het woord ablaut staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ablaut" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
19 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ablaut" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ablaut op website: Etymologiebank.nl
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- IPA: /ablaʊ̯̯t/
- ab·laut
- Afgeleid van het Duitse zelfstandig naamwoord Ablaut
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Česko-německý slovník Fr. Št. Kotta - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)