Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: atlas


demoniem
inwoner Atlanteeër
vrouwelijke inwoner Atlanteïsche
bijvoeglijk Atlanteïsch
  • At·las
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Atlas Atlass -
verkleinwoord - - -

Atlas m

  1. (mythologie) figuur uit de Griekse mythologie die het hemelgewelf op zijn schouders droeg
    • Na Platon was Atlas, de zoon van Poseidon, de eerste koning van Atlantis. 

de Atlasm

  1. (toponiem) gebergte in Noord-Afrika


  • At·las

Atlas m

  1. (mythologie) Atlas
    «Nach Platon war Atlas, Sohn des Poseidon, erster König von Atlantis.»
    Na Platon was Atlas, de zoon van Poseidon, de eerste koning van Atlantis.
  • At·las
  • Naar Atlas die de aardbol op zijn schouders droeg

Atlas m

  1. atlas (verzameling kaarten of afbeeldingen in boekvorm)
  • At·las
  • Naar Atlas die de aardbol op zijn schouders droeg

Atlas m

  1. (anatomie) atlas (halswervel)
  • At·las
  • Komt van het Arabische aṭlas in de zin van "glad, fijn"

Atlas m

  1. atlas (stof)
  • At·las
  • Naar Atlas die de aardbol op zijn schouders droeg

Atlas m

  1. (bouwkunde) een balkendrager in de vorm van een mannelijk figuur
    «Der Atlas von diesem Gebäude gefällt mir nicht.»
    De balkendrager in de vorm van een mannelijk figuur van dit gebouw bevalt me niet.
  • At·las

Atlas m

  1. (aardrijkskunde) Atlasgebergte
    «Marokkaner betreiben im Atlas auch Wintersport.»
    Marokkanen doen in het Atlasgebergte ook aan wintersport.


Atlas m

  1. (mythologie) Atlas
  2. Atlasgebergte