zevenhonderdzesentachtig

       
0 7 8 6
zevenhonderdzesentachtig,
op een abacus
  • ze·ven·hon·derd·zes·en·tach·tig

zevenhonderdzesentachtig

  1. "786", het getal tussen zevenhonderdvijfentachtig en zevenhonderdzevenentachtig, zevenhonderd plus zesentachtig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zevenhonderdzesentachtig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zevenhonderdzesentachtig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zevenhonderdzesentachtig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zevenhonderdzesentachtig zevenhonderdzesentachtigs
verkleinwoord zevenhonderdzesentachtigje zevenhonderdzesentachtigjes

de zevenhonderdzesentachtigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 786 is aangeduid
    • Als jij zevenhonderdzesentachtig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zevenhonderdzesentachtigmv

  1. groep van 786 eenheden
    • Die zevenhonderdzesentachtig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.