zeshonderdvierentwintig

       
0 6 2 4
zeshonderdvierentwintig,
op een abacus
  • zes·hon·derd·vier·en·twin·tig

zeshonderdvierentwintig

  1. "624", het getal tussen zeshonderddrieëntwintig en zeshonderdvijfentwintig, zeshonderd plus vierentwintig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderdvierentwintig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdvierentwintig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdvierentwintig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderdvierentwintig zeshonderdvierentwintigs
verkleinwoord zeshonderdvierentwintigje zeshonderdvierentwintigjes

de zeshonderdvierentwintigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 624 is aangeduid
    • Als jij zeshonderdvierentwintig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zeshonderdvierentwintigmv

  1. groep van 624 eenheden
    • Die zeshonderdvierentwintig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.