0 6 0 2
zeshonderdtwee,
op een abacus
  • zes·hon·derd·twee

zeshonderdtwee

  1. "602", het getal tussen zeshonderdeen en zeshonderddrie, zeshonderd plus twee
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen zeshonderdtwee euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer zeshonderdtwee van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "zeshonderdtwee" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord zeshonderdtwee zeshonderdtwees
verkleinwoord zeshonderdtweetje zeshonderdtweetjes

de zeshonderdtweev / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 602 is aangeduid
    • Als jij zeshonderdtwee opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de zeshonderdtweemv

  1. groep van 602 eenheden
    • Die zeshonderdtwee kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.