wraak
- wraak
- In de betekenis van ‘vergelding’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 901 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | wraak | - |
verkleinwoord | - | - |
- het vergelden van doorgemaakt lijden [2]
- voornemen om het doorgemaakte lijden te vergelden aan de veroorzaker
- Aan weerskanten brullen kerels als gekken om zichzelf te verdoven, om zichzelf moed te geven. Anderen rennen net als hij, geconcentreerd, de zenuwen in hun buik, met droge keel. Ze stormen allemaal op de vijand af, gewapend met een onherroepelijke woede, een verlangen naar wraak. [3]
- straf
- uit koers raken [4]
1. het vergelden van doorgemaakt lijden
vervoeging van |
---|
wraken |
wraak
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wraken
- Ik wraak.
- gebiedende wijs van wraken
- Wraak!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van wraken
- Wraak je?
- Het woord wraak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "wraak" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "wraak" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ wraak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Lemaitre, Pierre"Tot ziens daarboven" 2014 ISBN 9789401601931 pagina 18
- ↑ wraak op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be