Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • wraak·ne·mer
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van wraak en de stam van nemen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord wraaknemer wraaknemers
verkleinwoord wraaknemertje wraaknemertjes

Zelfstandig naamwoord

de wraaknemerm

  1. iemand die zich wreekt, wraak neemt
    • De wraaknemer ging recht op het slachtoffer af. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid