• eer·wraak
  • (neologisme) in de jaren 70 bedacht door de turkoloog Ane Nauta (die tevens als Turkije-deskundige bij de Haagse rechtbank werkzaam was). [1] Voor het eerst aangetroffen in 1976, zie vindplaats hieronder.
  • samenstelling van  eer zn  en  wraak 
enkelvoud meervoud
naamwoord eerwraak eerwraken
verkleinwoord - -

de eerwraakv / m

  1. uit het gewoonterecht voortvloeiend recht en (gevoeld) plicht om de familie-eer te zuiveren door moord op de schender of degene die schuldig bevonden wordt aan het eerverlies van diens familie
     De rechtbank in Den Haag heeft gisteren de 20-jarige Turk H.T. uit Leiden, die met als motief eerwraak op 28 februari van dit jaar zijn landgenoot Mernis Tank (35) in Leiden neerschoot, veroordeeld tot zes jaar gevangenisstraf.[2]
    • de verkrachte vrouw werd om redenen van eerwraak door haar echtgenoot vermoord 
99 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[3]
  1.   Weblink bron
    CM van Eck
    “Door bloed gezuiverd : eerwraak bij Turken in Nederland”, dissertatie (14 November 2000), Amsterdam Institute for Social Science Research (AISSR), Universiteit van Amsterdam, p. 11 op dare.uva.nl
  2.   Weblink bron Wegens moord zes jaar gevangenis (18-06-1976) in: Trouw, Meppel, p. 8 op Delpher.nl  
  3.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be