gramschap

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  gramschap    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• gram·schap

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van gram met het achtervoegsel -schap

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	gramschap	gramschappen
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de gramschap v

1. (formeel) woede, boosheid, kwaadheid, toorn

Verwante begrippen

• ongenoegen, verstoordheid, wraak

Vertalingen

    1.   

Engels: anger (en)

Spaans: cólera (es) m, enojo (es) m, ira (es) v

Gangbaarheid

• Het woord gramschap staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "gramschap" herkend door:

70 %	van de Nederlanders;
84 %	van de Vlamingen.