• waar·ne·men
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
waarnemen
nam waar
waargenomen
klasse 4 volledig

waarnemen

  1. overgankelijk iets via de zintuigen in zich opnemen
     Het verduisteren van de maan begon rond 04.30 uur en een uur later begon de totale eclips. Maar doordat een kwartiertje later de zon alweer opkwam in Nederland, kon alleen de start worden waargenomen.[4]
  2. overgankelijk (een taak, functie) bekleden, tijdelijk vervullen, als vervanger optreden
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[5]