percipiëren
- Geluid: percipiëren (hulp, bestand)
- per·ci·pië·ren, per·ci·pi·eren
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘waarnemen, begrijpen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1592 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
percipiëren |
percipieerde |
gepercipieerd |
zwak -d | volledig |
percipiëren
- Het woord percipiëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "percipiëren" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "percipiëren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be