waarnemer
- waar·ne·mer
- Naamwoord van handeling van waarnemen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | waarnemer | waarnemers |
verkleinwoord | waarnemertje | waarnemertjes |
de waarnemer m
- iemand die iets waarneemt (werkwoord: waarnemen)
- Een waarnemer die op de andere heuvel stond had de vogel wel kunnen zien.
- een tijdelijke vervanger
- Hij had zich als waarnemer goed gekweten van zijn taak.
- een persoon die aanwezig is bij een gebeurtenis om de gang van zake in de gaten te houden
- De Verenigde Naties wilden waarnemers sturen om de verkiezingen bij te wonen.
2. een tijdelijke vervanger
3. een persoon die aanwezig is bij een gebeurtenis om de gang van zake in de gaten te houden
- Het woord waarnemer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "waarnemer" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be