Nederlands

       
0 5 0 5
vijfhonderdvijf,
op een abacus
Uitspraak
Woordafbreking
  • vijf·hon·derd·vijf
Woordherkomst en -opbouw

Hoofdtelwoord

vijfhonderdvijf

  1. "505", het getal tussen vijfhonderdvier en vijfhonderdzes, vijfhonderd plus vijf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vijfhonderdvijf euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vijfhonderdvijf van het grootste hotel. 
Schrijfwijzen
Synoniemen
Afgeleide begrippen

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vijfhonderdvijf" ht als linkerdeel

Vertalingen
enkelvoud meervoud
naamwoord vijfhonderdvijf vijfhonderdvijfs
verkleinwoord vijfhonderdvijfje vijfhonderdvijfjes

Zelfstandig naamwoord

de vijfhonderdvijfv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 505 is aangeduid
    • Als jij vijfhonderdvijf opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

vijfhonderdvijf mv

  1. groep van 505 eenheden
    • Die vijfhonderdvijf kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden. 

Gangbaarheid