vierhonderdzesennegentig

       
0 4 9 6
vierhonderdzesennegentig,
op een abacus
  • vier·hon·derd·zes·en·ne·gen·tig

vierhonderdzesennegentig

  1. "496", het getal tussen vierhonderdvijfennegentig en vierhonderdzevenennegentig, vierhonderd plus zesennegentig
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdzesennegentig euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdzesennegentig van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdzesennegentig" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdzesennegentig vierhonderdzesennegentigs
verkleinwoord vierhonderdzesennegentigje vierhonderdzesennegentigjes

de vierhonderdzesennegentigv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 496 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdzesennegentig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdzesennegentigmv

  1. groep van 496 eenheden
    • Die vierhonderdzesennegentig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.