vierhonderdtwaalf

       
0 4 1 2
vierhonderdtwaalf,
op een abacus
  • vier·hon·derd·twaalf

vierhonderdtwaalf

  1. "412", het getal tussen vierhonderdelf en vierhonderddertien, vierhonderd plus twaalf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • De totale kosten bedragen vierhonderdtwaalf euro en zevenendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • We logeerden vlakbij het strand in kamer vierhonderdtwaalf van het grootste hotel. 

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "vierhonderdtwaalf" ht als linkerdeel

enkelvoud meervoud
naamwoord vierhonderdtwaalf vierhonderdtwaalfs
verkleinwoord vierhonderdtwaalfje vierhonderdtwaalfjes

de vierhonderdtwaalfv / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 412 is aangeduid
    • Als jij vierhonderdtwaalf opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner. 

de vierhonderdtwaalfmv

  1. groep van 412 eenheden
    • Die vierhonderdtwaalf kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.