• ver·zot
  • vervoeging van verzotten: de stam zonder -t omdat de stam al op -t eindigt en zonder ge- vanwege voorvoegsel [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verzot verzotter verzotst
verbogen verzotte verzottere verzotste
partitief verzots verzotters -

verzot [2]

  1. (verouderd) verdwaasd, zijnde buiten zinnen
  2. (figuurlijk) gek zijn op, iets heel fijn of lekker vinden
    • Kim Kardashian West heeft een grote voorkeur voor Europees snoepgoed. De Amerikaanse realityster vertelt haar volgers op Snapchat dat ze verzot is op Haribo gummybeertjes. Het snoep van de Duitse producent heeft ze gekregen van haar broer.[3] 
    • Behalve de saaie maaltijden bakte ze een oneindige hoeveelheid koekjes voor haar baas, hij was er verzot op. De SS-wachten noemden haar Mevrouw Marsepein. Het allerlaatste maal dat ze in de Führerbunker voor Hitler kookte, bestond uit aardappelpuree en spiegeleieren.[4] 
vervoeging van
verzotten

verzot

  1. enkelvoud tegenwoordige tijd van verzotten
  2. gebiedende wijs van verzotten
vervoeging van: verzotten…
verbogen vorm: verzotte

verzot

  1. voltooid deelwoord van verzotten
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]