belust
- be·lust
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | belust | beluster | (belustst) * |
verbogen | beluste | belustere | (belustste) * |
partitief | belusts | belusters | - |
belust
- verlangend en zoekend naar het genoemde
- Een op macht beluste generaal plande de machtsgreep.
- Het publiek is op sensatie belust.
- ▸ Hij wist Bolland spoedig voor een project warm te maken, dat deze man, door Weinreb als erg belust naar geld afgeschilderd, zeer aantrok.[3]
- Omdat "-stst" moeilijk is uit te spreken en te verstaan kan voor de overtreffende trap beter de omschrijving "meest belust(e)" worden gebruikt. [4] [5]
- belust op
- Het woord belust staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "belust" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ belust op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron J. Presser“Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse jodendom 1940-1945. Deel 2.”, 8e druk (1985), Staatsuitgeverij, Den Haag, ISBN 9012048931, p. 106
- ↑ Weblink bron W. Haeseryn e.a.“6.4.3.1.2 Omschrijving van de trappen van vergelijking met meer en meest.” (januari 2019), punt 4 op e-ans.ivdnt.org (Algemene Nederlandse Spraakkunst)
- ↑ Weblink bron “Omschreven trappen van vergelijking (algemeen)”, punt 3. op taaladvies.net (Nederlandse Taalunie)
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be