Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·kik·kerd
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘verliefd’ voor het eerst aangetroffen in 1837 [1]
  • even verliefd als een kikker [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen verkikkerd verkikkerder verkikkerdst
verbogen verkikkerde verkikkerdere verkikkerdste
partitief verkikkerds verkikkerders -

Bijvoeglijk naamwoord

verkikkerd [3]

  1. (spreektaal) verliefd zijn op
    • Hij was door een contactpersoon geïnformeerd over de vermissing. Ïk vertrouwde haar volledig. Maar achteraf bleek dat ze een beetje verkikkerd op de vermiste persoon was en hem nergens kon bereiken”, zegt Van der Meulen.[4] 
  2. (spreektaal) heel erg veel houden van
    • In 2012 verkocht hij de Star Wars-rechten aan Disney, en op The Force Awakens had hij nauwelijks invloed. Dan blijkt het een zegen dat Abrams (Super 8, Star Trek) zelf een onvoorwaardelijk Star Wars-aanbidder is, en verkikkerd op de sfeer en stijl van de eerste films.[5] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[6]

Verwijzingen