verrekijker
- Geluid: verrekijker (hulp, bestand)
- IPA: / ˈvɛrəˌkɛikər / (4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈvɛrəˌkɛːɪkər/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈvɛrəˌkɛːkər/
- ver·re·kij·ker
- In de betekenis van ‘instrument om over grote afstanden te kijken’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
- samenstelling van ver en kijker met het invoegsel -e-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | verrekijker | verrekijkers |
verkleinwoord | verrekijkertje | verrekijkertjes |
de verrekijker m
- (optica) een optisch instrument om voorwerpen op grote afstand te kunnen waarnemen door het vergrotend effect van het instrument
- Met een verrekijker kon men de krijtrotsen van de Engelse kust reeds van verre zien.
- binoculair, focus, frontlens, microscoop, monoculair, oculair, sterrekijker, uittredepupil, vergroting
1. een optisch instrument om voorwerpen op grote afstand te kunnen waarnemen door het vergrotend effect van het instrument
- Het woord verrekijker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "verrekijker" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "verrekijker" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be