Een prisma, binoclaire verrekijker.
Een telescopische, monoculaire verrekijker.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ver·re·kij·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘instrument om over grote afstanden te kijken’ voor het eerst aangetroffen in 1624 [1]
  • samenstelling van  ver  en  kijker  met het invoegsel -e- 
enkelvoud meervoud
naamwoord verrekijker verrekijkers
verkleinwoord verrekijkertje verrekijkertjes

Zelfstandig naamwoord

de verrekijkerm

  1. (optica) een optisch instrument om voorwerpen op grote afstand te kunnen waarnemen door het vergrotend effect van het instrument
    • Met een verrekijker kon men de krijtrotsen van de Engelse kust reeds van verre zien. 
Hyperoniemen
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen