tweehonderddrieënveertig
0 | 2 | 4 | 3 |
tweehonderddrieënveertig,
op een abacus
op een abacus
- Geluid: tweehonderddrieënveertig (hulp, bestand)
- IPA: / ˌtwehɔndərˈdrijənˌfertəx / (7 lettergrepen)
- twee·hon·derd·drieën·veer·tig, twee·hon·derd·drie·en·veer·tig
- samenstelling van tweehonderd ht en drieënveertig ht
tweehonderddrieënveertig
- "243", het getal tussen tweehonderdtweeënveertig en tweehonderdvierenveertig, tweehonderd plus drieënveertig
- om een hoeveelheid aan te geven
- De totale kosten bedragen tweehonderddrieënveertig euro en zevenendertig cent.
- om een plaats in een volgorde aan te geven
- We logeerden vlakbij het strand in kamer tweehonderddrieënveertig van het grootste hotel.
- om een hoeveelheid aan te geven
rangtelwoord
hooftelwoorden samengesteld met "tweehonderddrieënveertig" ht als linkerdeel
1. het getal 243
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | tweehonderddrieënveertig | tweehonderddrieënveertigs |
verkleinwoord | tweehonderddrieënveertigje | tweehonderddrieënveertigjes |
de tweehonderddrieënveertig v / m
- dat wat in een (rang)ordening met 243 is aangeduid
- Als jij tweehonderddrieënveertig opruimt doe ik de twee kamers daarna wel, want die zijn kleiner.
de tweehonderddrieënveertig mv
- groep van 243 eenheden
- Die tweehonderddrieënveertig kunnen onmogelijk een complete brigade met tanks tegenhouden.
- Het woord 'tweehonderddrieënveertig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.