track
- track
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘spoor van magneetband’ voor het eerst aangetroffen in 1966 [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | track | tracks |
verkleinwoord | trackje | trackjes |
de track m
- Het woord track staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "track" herkend door:
91 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "track" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ track op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
- Geluid: track (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
track | tracks |
track
- (verkeer) (spoorwegen) baan [2], spoor [1]
- «These decelerations shall be achieved by a train on level track, in the configurations defined in clause 4.2.4.1 Cases A.»
- De bestuurder dient deze vertragingen tot stand te kunnen brengen met een trein op een vlak spoor in de configuraties A en B als omschreven in punt 4.2.4.1.
- «These decelerations shall be achieved by a train on level track, in the configurations defined in clause 4.2.4.1 Cases A.»
- (muziek) nummer [2] van een album of single
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to track |
he/she/it | tracks |
verleden tijd | tracked |
voltooid deelwoord |
tracked |
onvoltooid deelwoord |
tracking |
gebiedende wijs | track |
track
- sporen [2], passen in
- zich ontwikkelen zoals verwacht
- (fotografie) (v.e. camera) bewegen en filmen
- (scheepvaart) (v.e. schuit) getrokken/gejaagd [2] worden
- (v.e. grammofoonnaald) in de groef lopen
- overgankelijk natrekken, opsporen
- overgankelijk doorkruisen