• to·ve·ren
  • In de betekenis van ‘zwarte kunst beoefenen’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1] [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
toveren
toverde
getoverd
zwak -d volledig
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]