Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • to·ve·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord toveraar toveraars
toveraren
verkleinwoord toveraartje toveraartjes

Zelfstandig naamwoord

de toveraarm

  1. iemand die doet alsof hij zou kunnen toveren
     'Reden te meer om de lonen hier onder controle te houden', zegt Marc De Vos, 'al is dat een harde boodschap wanneer de crisis is veroorzaakt door het onverantwoord beleid van enkele financiële toveraars in de VS. Nu betaalt iedereen de prijs.'[1]
Synoniemen

Gangbaarheid

41 % van de Nederlanders;
41 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Loon naar werken” (26/01/2008), De Standaard
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be