• to·ver·kracht
enkelvoud meervoud
naamwoord toverkracht toverkrachten
verkleinwoord toverkrachtje toverkrachtjes

de toverkrachtv / m

  1. Het vermogen om te kunnen toveren.
    • Dreuzels hebben geen toverkracht. 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be