Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: titaan


  • ti·tan
enkelvoud meervoud
naamwoord titan titanen
titans
verkleinwoord titaantje titaantjes

de titanm

  1. (mythologie) lid van een geslacht van reuzen uit de Griekse mythologie dat de strijd met de goden aanbond, doch verloor
    • Prometheus was de zoon van de titan Japetus. [4]
  2. (figuurlijk) een van de veruit sterksten of invloedrijksten op een bepaald gebied
    • Potgieter kreeg al dadelijk een sterke indruk van de beroemde Leidse student, die met zijn slordig uiterlijk en gebrek aan ‘wereld’ een titan van de geest was; van zijn afkeer van aanmatiging, zijn omvangrijke kennis en zijn helder oordeel, ook in literaire zaken. [5]
73 % van de Nederlanders;
71 % van de Vlamingen.[6]


Periodiek systeem der elementen (ces)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
  • ti·tan

titan monbezield

  1. (element) (scheikunde) titaan, titanium; scheikundig element met symbool Ti en atoomnummer 22. Het is een grijs overgangsmetaal.
    «Zubní implantát je malý šroubek z čistého titanu
    De tandimplantaat is een kleine schroef uit puur titaan.


titan

  1. (scheikunde), (element) titanium