• stijf
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen stijf stijver stijfst
verbogen stijve stijvere stijfste
partitief stijfs stijvers -

stijf

  1. niet gemakkelijk te vervormen of te buigen
    • Een stalen balk is stijf genoeg om dit gewicht te dragen. 
     Het was fascinerend om te zien hoeveel zout ik verloor: na dagen zonder douche stond mijn shirt stijf van de zoute strepen en bleef het bijna rechtop staan.[3]
     Soms kwam ik na mijn werk thuis met een stijve kaak van het praten.[3]
  2. (figuurlijk) ongemakkelijk in de omgang
    • Hij is zo stijf als een hark! 
  3. helemaal, volkomen, totaal, compleet
     „De mensen hebben blijkbaar weer zin in een feestje...”, weet woordvoerder Rik van de Merwe. Zijn feest - Bevrijdingsdag Enschede op de Universiteit Twente - is deze donderdag met 15.000 bezoekers stijf uitverkocht. De wachtlijst loopt zelfs al flink op. Een alternatief is te vinden in Het Volkspark.[4]
vervoeging van
stijven

stijf

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stijven
    • Ik stijf. 
  2. gebiedende wijs van stijven
    • Stijf! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stijven
    • Stijf je? 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]
  1. 1,0 1,1 stijf op website: Etymologiebank.nl
  2. "stijf" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  3. 3,0 3,1
    Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers  
  4.   Weblink bron
    Joost Dijkgraaf
    “Bevrijdingsfestival in Enschede stijf uitverkocht: ‘Al wachtlijst van 3.000 man’” (03-05-2022), Tubantia
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be