stijve
- stij·ve
- zn: stijf bn met het achtervoegsel -e, die de slotmedeklinker weer stemhebbend maakt [1]
- bn: stijf bn met de uitgang -e, die de slotmedeklinker weer stemhebbend maakt
- ww: stijf ww met de uitgang -e, die de slotmedeklinker weer stemhebbend maakt
de stijve m
1.
stijve
- verbogen vorm van de stellende trap van stijf
- ▸ Soms kwam ik na mijn werk thuis met een stijve kaak van het praten.[2]
vervoeging van |
---|
stijven |
stijve
- aanvoegende wijs van stijven
- Het woord stijve staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "stijve" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be