steriliseren
- ste·ri·li·se·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘vrijmaken van ziektekiemen’ voor het eerst aangetroffen in 1904 [1]
- afgeleid van het Franse stériliser (met het achtervoegsel -iseren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
steriliseren |
steriliseerde |
gesteriliseerd |
zwak -d | volledig |
steriliseren
- overgankelijk, (medisch) gericht doden van micro-organismen op een oppervlak totdat de kans dat dergelijke organismen nog levend op het oppervlak aangetroffen worden, kleiner is dan 1 op een miljoen
- overgankelijk, (medisch) onvruchtbaar maken
1. iets vrij maken van micro-organismen
2. onvruchtbaar maken
- Het woord steriliseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "steriliseren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "steriliseren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ steriliseren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be