ontsmetten
- Geluid: ontsmetten (hulp, bestand)
- ont·smet·ten
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
ontsmetten |
ontsmette |
ontsmet |
zwak -t | volledig |
ontsmetten
- overgankelijk, (medisch) kleine organismen zoals bacteriën gericht doden
- overgankelijk besmetting met chemicaliën of radioactieve stoffen ongedaan maken, van smetstoffen ontdoen
- [1] desinfecteren
1. kleine organismen zoals bacteriën gericht doden
2. besmetting met chemicaliën of radioacitieve stoffen ongedaan maken
vervoeging van |
---|
ontsmetten |
ontsmetten
- meervoud verleden tijd van ontsmetten
- Wij ontsmetten.
- Jullie ontsmetten.
- Zij ontsmetten.
- Wij ontsmetten.
- Het woord ontsmetten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ontsmetten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be