reinigen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- rei·ni·gen
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘schoonmaken’ voor het eerst aangetroffen in 1437 [1]
- Afgeleid van rein met het achtervoegsel -ig
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
reinigen |
reinigde |
gereinigd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
reinigen
- zichtbare en onzichtbare vervuiling van een oppervlak verwijderen
- Vlakstralers met een spleetvormige opening zijn geschikt voor het reinigen van oppervlakken op korte afstand.[2]
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. zichtbare en onzichtbare vervuiling van een oppervlak verwijderen
Gangbaarheid
- Het woord reinigen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "reinigen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "reinigen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Reinigen en ontsmetten van stallen, dgz.be
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be