ontsmette
- ont·smet·te
vervoeging van |
---|
ontsmetten |
ontsmette
- enkelvoud verleden tijd van ontsmetten
- Ik ontsmette.
- Jij ontsmette.
- Hij, zij, het ontsmette.
- Ik ontsmette.
- aanvoegende wijs van ontsmetten
- verbogen vorm van ontsmet, voltooid deelwoord van ontsmetten
- Het woord ontsmette staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.