• scho·len

scholen

  1. overgankelijk aan een opleiding onderwerpen
    • Zij schoolden een aantal van hun werknemers in deze nieuwe techniek. 
vervoeging van
schuilen

scholen

  1. meervoud verleden tijd van schuilen
    • Wij scholen. 
    • Jullie scholen. 
    • Zij scholen. 

descholenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord school
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]