vervoeging van de bedrijvende vorm van schuilen |
onbepaalde wijs |
kort |
lang |
onvoltooid |
tegenwoordig |
schuilen |
te schuilen |
toekomend |
zullen schuilen |
te zullen schuilen |
voltooid |
tegenwoordig |
hebben geschuild/ gescholen |
te hebben geschuild/ gescholen |
toekomend |
geschuild/ gescholen zullen hebben |
geschuild/ gescholen te zullen hebben |
| onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs |
| schuilend | geschuild/ gescholen | ev. schuil | mv. verouderd schuilt | schuile |
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud |
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde |
| ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze |
tegenwoordig (o.t.t.) | schuil | schuilt | schuilt | schuilt | schuilt | schuilen | schuilen | schuilen |
verleden (o.v.t.) | schuilde/ school | schuilde/ school | schuilde/ school | schuilde/ schoolt | schuilde/ school | schuilden/ scholen | schuilden/ scholen | schuilden/ scholen |
toekomend (o.t.t.t.) | zal schuilen | zult/zal schuilen | zult/zal schuilen | zult schuilen | zal schuilen | zullen schuilen | zullen schuilen | zullen schuilen |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou schuilen | zou schuilen | zou(dt) schuilen | zoudt schuilen | zou schuilen | zouden schuilen | zouden schuilen | zouden schuilen |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde |
| ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij |
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geschuild/ gescholen | hebt geschuild/ gescholen | hebt/heeft geschuild/ gescholen | hebt geschuild/ gescholen | heeft geschuild/ gescholen | hebben geschuild/ gescholen | hebben geschuild/ gescholen | hebben geschuild/ gescholen |
verleden (v.v.t.) | had geschuild/ gescholen | had geschuild/ gescholen | had geschuild/ gescholen | hadt geschuild/ gescholen | had geschuild/ gescholen | hadden geschuild/ gescholen | hadden geschuild/ gescholen | hadden geschuild/ gescholen |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geschuild/ gescholen hebben | zal/zult geschuild/ gescholen hebben | zult/zal geschuild/ gescholen hebben | zult geschuild/ gescholen hebben | zal geschuild/ gescholen hebben | zullen geschuild/ gescholen hebben | zullen geschuild/ gescholen hebben | zullen geschuild/ gescholen hebben |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geschuild/ gescholen hebben | zou geschuild/ gescholen hebben | zou/zoudt geschuild/ gescholen hebben | zoudt geschuild/ gescholen hebben | zou geschuild/ gescholen hebben | zouden geschuild/ gescholen hebben | zouden geschuild/ gescholen hebben | zouden geschuild/ gescholen hebben |