scholen/vervoeging
vervoeging van de bedrijvende vorm van scholen | |||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
onbepaalde wijs | kort | lang | |||||||
onvoltooid | tegenwoordig | scholen | te scholen | ||||||
toekomend | zullen scholen | te zullen scholen | |||||||
voltooid | tegenwoordig | hebben geschoold | te hebben geschoold | ||||||
toekomend | geschoold zullen hebben | geschoold te zullen hebben | |||||||
onvoltooid deelwoord | voltooid deelwoord | gebiedende wijs | aanvoegende wijs | ||||||
scholend | geschoold | ev. school |
mv. verouderd schoolt |
schole | |||||
aantonende wijs | enkelvoud | meervoud | |||||||
onvoltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij, ge | hij, zij, het | wij, we | jullie | zij, ze | ||
tegenwoordig (o.t.t.) | school | schoolt | schoolt | schoolt | schoolt | scholen | scholen | scholen | |
verleden (o.v.t.) | schoolde | schoolde | schoolde | schoolde | schoolde | schoolden | schoolden | schoolden | |
toekomend (o.t.t.t.) | zal scholen | zult/zal scholen | zult/zal scholen | zult scholen | zal scholen | zullen scholen | zullen scholen | zullen scholen | |
voorwaardelijk (o.v.t.t.) | zou scholen | zou scholen | zou(dt) scholen | zoudt scholen | zou scholen | zouden scholen | zouden scholen | zouden scholen | |
voltooid | eerste | tweede | derde | eerste | tweede | derde | |||
ik | jij, je | u | gij | hij, zij, het | wij | jullie | zij | ||
tegenwoordig (v.t.t.) | heb geschoold | hebt geschoold | hebt/heeft geschoold | hebt geschoold | heeft geschoold | hebben geschoold | hebben geschoold | hebben geschoold | |
verleden (v.v.t.) | had geschoold | had geschoold | had geschoold | hadt geschoold | had geschoold | hadden geschoold | hadden geschoold | hadden geschoold | |
toekomend (v.t.t.t.) | zal geschoold hebben | zal/zult geschoold hebben | zult/zal geschoold hebben | zult geschoold hebben | zal geschoold hebben | zullen geschoold hebben | zullen geschoold hebben | zullen geschoold hebben | |
voorwaardelijk (v.v.t.t.) | zou geschoold hebben | zou geschoold hebben | zou/zoudt geschoold hebben | zoudt geschoold hebben | zou geschoold hebben | zouden geschoold hebben | zouden geschoold hebben | zouden geschoold hebben | |
onpersoonlijke lijdende vorm geschoold worden | |||||||||
onvoltooid | voltooid | ||||||||
tegenwoordig | er wordt geschoold | er is geschoold | |||||||
verleden | er werd geschoold | er was geschoold | |||||||
toekomend | er zal geschoold worden | er zal geschoold zijn | |||||||
voorwaardelijk | er zou geschoold worden | er zou geschoold zijn |