Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • her·scho·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
herscholen
herschoolde
herschoold
zwak -d volledig

Werkwoord

herscholen

  1. overgankelijk op latere leeftijd een opleiding in een ander vak doen volgen
    • Deze werknemers zijn nog niet herschoold. 

Gangbaarheid