nascholen
- na·scho·len
- samenstelling van na bw en scholen ww
nascholen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
nascholen |
schoolde na |
nageschoold |
zwak -d | volledig |
- extra onderwijs volgen na het voltooien van een opleiding
- We zien aan de vraag naar voortgezette cursussen dat steeds meer mensen verstandig worden en zich na het behalen van hun rijbewijs, laten nascholen. Dan kun je in het voorjaar met een veilig gevoel weer opstappen." [1]
- Het woord nascholen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nascholen" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tubantia 14-04-09 In de lente loert het gevaar voor motorrijder
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be