reptiel
- rep·tiel
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘kruipend dier’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | reptiel | reptielen |
verkleinwoord | reptieltje | reptieltjes |
het reptiel o
- (reptielen) een koudbloedig, kruipend gewerveld dier met meestal vier poten en een schubbenhuid
- Een slang behoort tot de groep van de reptielen.
1. (dierkunde) een kruipend, geschubd en koudbloedig dier
- Het woord reptiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "reptiel" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "reptiel" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be