gad
- bezittelijke voornaamswoordvorm tweede persoon enkelvoud van aig: aan jouw, tot jouw
- + lenitie: geeft het persoonlijke voornaamwoord jou weer in een werkwoordsconstructie met het naamwoord van handeling
- «Chan eil mi gad chreidsinn.»
- Ik geloof je niet. Lett. Ik ben niet aan je geloof.