• pro·mi·nent
  • Leenwoord uit het Engels, verder te herleiden tot het Latijnse prominens. In de betekenis van ‘vooraanstaand’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen prominent prominenter prominentst
verbogen prominente prominentere prominentste
partitief prominents prominenters -

prominent [3]

  1. belangrijk, duidelijk onderscheidbaar van de rest, op de voorgrond tredend
    • Muziek neemt een prominente plaats in de film in. 
    • Angkor Wat staat prominent op de Cambodjaanse vlag. 
     De Britse premier Boris Johnson heeft donderdag aangekondigd op te stappen. Hij blijft voorlopig de taken van premier uitvoeren, totdat er een opvolger bekend is. Johnson lag al geruime tijd onder vuur vanwege een reeks schandalen, zoals het bijwonen van feestjes in coronalockdowns. Het vertrek van een aantal prominente ministers de afgelopen dagen blijkt de druppel te zijn geweest.[4]
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[5]


prominent

  1. prominent


stellend vergrotend overtreffend
prominent more prominent most prominent

prominent

  1. prominent, vooraanstaand


prominent

  1. tegenwoordig deelwoord (participe présent) van prominer
  enkelvoud meervoud
  mannelijk   prominent prominents
  vrouwelijk   prominente prominentes

prominent

  1. (verouderd) boven iets uit stekend, uitstekend [2][1]
  1. Tegenwoordig wordt vooral proéminent gebruikt.


prominent m

  1. prominent persoon


  • IPA: /prɔmɪnɛnt/
  • pro·mi·nent

prominent mbezield

  1. prominent persoon