poetsen
- Geluid: poetsen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈputsə(n) / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈputsə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈputsə(n)/
- poet·sen
- van Duits putzen ww , in de betekenis van ‘reinigen’ voor het eerst aangetroffen in 1645 [1] [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
poetsen |
poetste |
gepoetst |
zwak -t | volledig |
poetsen
- overgankelijk door middel van wrijven zaken schoner maken
- Hij zou de wieldoppen nog poetsen, want die waren behoorlijk smerig.
- ▸ Elke dag het ergste vuil eraf poetsen met een natte bandana of een plons in een rivier zijn meer dan voldoende om jezelf schoon te houden.[4]
1. door middel van wrijven zaken schoner maken
de poetsen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord poets
- Het woord poetsen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poetsen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ poetsen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "poetsen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be