polijsten
- po·lijs·ten
- In de betekenis van ‘glad maken’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1554 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
polijsten |
polijstte |
gepolijst |
zwak -t | volledig |
polijsten
- overgankelijk een stenen of glazen oppervlak bijzonder glad slijpen met steeds fijnere slijpmiddelen
- Deze steen moet nog gepolijst worden.
- overgankelijk het verwijderen van de buitenste lagen van de rijstkorrel om de zetmeelkern bloot te leggen voor de productie van rijstwijn
- overgankelijk overdrachtelijk: kleine veranderingen aanbrengen in een document om het beter leesbaar of aantrekkelijker te maken
1. een stenen of glazen oppervlak bijzonder glad slijpen met steeds fijnere slijpmiddelen
- Het woord polijsten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "polijsten" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "polijsten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be