poetsdoek
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- poets·doek
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van poets ww en doek [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | poetsdoek | poetsdoeken |
verkleinwoord | poetsdoekje | poetsdoekjes |
Zelfstandig naamwoord
de poetsdoek m
- een doekje waarmee je kunt schoonmaken
- Opletten mensen, dondert de bedrijfsleider in de lunchpauze. Vieze en kapotte shirts sturen we niet naar Afrika. Daar maken we poetsdoeken van. Net zoals vale, verknipte en kapotte spijkerbroeken apart worden gehouden. Die worden ontdaan van knopen en ritsen en gerecycled tot pennen, dashboards van auto’s of in glaswol verwerkt als isolatiemateriaal. „Of we vervezelen ze tot een nieuwe spijkerbroek. Maar dat kan nog niet helemaal uit.” [2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord poetsdoek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "poetsdoek" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Wubby Luyendijk 25 september 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be