pás
- IPA: /paːs/
pás m
- riem, gordel; een strook stof, meestal leer op heuphoogte rond het lichaam
- band; breed koord, langwerpige strook
- rupsband; brede band of ketting waarmee een voertuig over oneffen terrein kan rijden
- strook; (dun) voorwerp waarvan de lengte groot is in vergelijking met de breedte
- (anatomie) taille
- (kleding) taille
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- IPA: /paːs/
- pás
- Afgeleid van het Proto-Slavische *pojasъ
- riem, gordel; een strook stof, meestal leer op heuphoogte rond het lichaam
- «Nosí za pasem bambitku.»
- Hij draagt een pistool achter zijn riem.
- «Nosí za pasem bambitku.»
- band; breed koord, langwerpige strook
- «Pracuje u běžícího pásu.»
- Hij werkt aan de lopende band.
- «Pracuje u běžícího pásu.»
- rupsband; brede band of ketting waarmee een voertuig over oneffen terrein kan rijden
- strook; (dun) voorwerp waarvan de lengte groot is in vergelijking met de breedte
- «Kolem silnice vysázeli zelený pás.»
- Langs de weg plantten ze een groene strook.
- «Kolem silnice vysázeli zelený pás.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pás | pásy |
genitief | pásu | pásů |
datief | pásu | pásům |
accusatief | pás | pásy |
vocatief | páse | pásy |
locatief | pásu / páse | pásech |
instrumentalis | pásem | pásy |
- pásek monbezield, opasek monbezield
- řemen monbezield, popruh monbezield, dopravník monbezield
- –
- pruh monbezield, pásmo o, zóna v, pole o
|
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český (Tsjechisch)
pás
- (anatomie) taille
- «Uvázala zástěru kolem pasu.»
- Zij bond een schort om haar taille.
- «Uvázala zástěru kolem pasu.»
- (kleding) taille
- «Zjistila, že šaty jsou úzké v pase.»
- Ze stelde vast dat de jurk krap was in de taille.
- «Zjistila, že šaty jsou úzké v pase.»
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | pás | pasy |
genitief | pasu | pasů |
datief | pasu | pasům |
accusatief | pás | pasy |
vocatief | pase | pasy |
locatief | pasu / pase | pasech |
instrumentalis | pasem | pasy |