overhemd
- over·hemd
- samenstelling van over bw en hemd zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overhemd | overhemden |
verkleinwoord | overhemdje | overhemdjes |
het overhemd o
- (kleding) een kledingstuk voor het bovenlichaam van fijne stof met voorsluiting en kraag
- Je moet wel netjes een overhemd aandoen.
- ▸ Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[1]
1.
- Het woord overhemd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overhemd" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be