overhemd
  • over·hemd
enkelvoud meervoud
naamwoord overhemd overhemden
verkleinwoord overhemdje overhemdjes

het overhemdo

  1. (kleding) een kledingstuk voor het bovenlichaam van fijne stof met voorsluiting en kraag
    • Je moet wel netjes een overhemd aandoen. 
     Nog voordat ik mijn pakken en overhemden ging uithangen in de kleerkast in de achterkamer, voerde ik het ritueel uit waarmee ik het bureau als mijn territorium markeerde.[1]
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]
  1. “Grand Hotel Europa” (2018), De Arbeiderspers  , ISBN 978-90-295-2622-7, p. 18
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be