chemise

Niet te verwarren met: chemische

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  chemise    (hulp, bestand)
• IPA: / ʃeˈmizə / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• che·mi·se

Woordherkomst en -opbouw

• van Frans chemise

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	chemise	chemises
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de chemise v

1. (kleding) uit dunne stof gemaakte eenvoudige zomerjurk
2. (kleding) lang hemd dat vrouwen 's nachts kunnen dragen
3. (kleding) onderhemd voor vrouwen
4. (kleding) (historisch) lang hemd voor heren in de 18e en 19e eeuw

   ▸ Om een en ander te verzachten koos ik een pantalon in ezelgrijs, met een chemise van witte zijde. (…) Ik monsterde het resultaat in de spiegel op mijn kamer en zag mijzelf, Henry II Fix, onmiskenbaar Heer van Zwol tot Mastenbroek.

5. (textiel) stof waaruit overhemden worden gemaakt
6. weefsel van de zeef waarmee pulp en water worden gescheidenbij het maken van papier
7. omhulsel voor een dossier of boek

   ▸ De chemise, het omslag, schoof weg...

• 
  1. Vrouw in een witte chemise.
• 
  2. Een paarsechemise voor de nacht.
• 
  3. Een chemise zoals gedragen aan het eind van de 18e eeuw.

Synoniemen

• [2] nachthemd, nachtjapon

Gangbaarheid

• Het woord chemise staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Frans

Uitspraak

• Geluid:  chemise    (hulp, bestand)
• IPA: /ʃə.miz/

Woordafbreking

• che·mi·se

Woordherkomst en -opbouw

• via Oudfrans chamisae van laat Latijn camisia

enkelvoud		meervoud
zonder lidwoord	met lidwoord	zonder lidwoord	met lidwoord
chemise	la chemise	chemises	les chemises

Zelfstandig naamwoord

chemise v

1. hemd

   «Il avait mis sa chemise à l'envers.»

   Hij had zijn hemd binnenstebuiten aan.